Weerzien met Timor

Negenentwintig jaar geleden namen we afscheid van de Evangelisch Christelijke Kerk in Timor (GMIT) en van de theologische faculteit om te gaan werken in Jakarta. Ruim zeven jaar hebben we op het terrein van de theologische faculteit gewoond, samen met collega’s en hun gezinnen, met studenten en met Damaris, Teda en Kobus die ons hielpen met werkzaamheden in en om het huis. Tijdens ons verblijf van drie-en-een-half jaar in Jakarta zijn we samen nog één keer terug geweest, te gast bij onze vrienden Jaap en Marian. En Henk is in 2002 nog een paar dagen zakelijk op bezoek geweest namens Kerkinactie. Maar het echte afscheid van vrienden, collega’s en theologiestudenten was rond Kerst 1987. We waren daarom erg benieuwd hoe we de stad Kupang en het eiland Timor nu zouden aantreffen.

Na een vlucht van drieënhalf uur kwamen we ’s avonds op het vliegveld van Kupang aan. Daar werden we meteen al met een grote verandering geconfronteerd: het kleine vliegveld waar ‘in onze tijd’ drie tot vier vluchten per week uit Java binnenkwamen en waar iedereen in en uit kon lopen, is nu een luchthaven van formaat geworden.

We werden afgehaald door Dian, een huisgenoot van onze vrienden John en Karen, bij wie we de eerste drie nachten zouden doorbrengen. Zij waren onze Amerikaanse collega’s aan de theologische faculteit en ze wonen nog steeds in de buurt van Kupang. Zij hebben een huis gebouwd met een prachtig uitzicht over de daarbij behorende sawah (rijstakker), waar ecologisch verantwoorde rijst wordt verbouwd. We waren net op tijd om de oogst van witte en rode rijst mee te maken. We hebben een aantal fijne dagen met hen doorgebracht, dat wil zeggen gedeeltelijk doorgebracht. John en Karen waren namelijk zo vriendelijk ons hun auto te lenen, die ze achtentwintig jaar geleden van ons hadden over genomen. Daardoor konden we op eigen gelegenheid in ‘onze eigen’ 32-jarige rode Toyota hardtop over het eiland rondrijden.

20161008_122717_resized
Met ‘onze’ oude Toyota aan de baai van Kupang
SAMSUNG
Het stille zuidstrand

Opvallende veranderingen

We begonnen met een rondrit door de stad Kupang, die onherkenbaar veranderd bleek. Er zijn veel meer warungs (=winkeltjes). En daartussen zijn allerlei nieuwe gebouwen verschenen: luxe hotels, restaurants en toonzalen van autodealers. De oude bekende gebouwen, zoals het postkantoor, het immigratiekantoor en de bank, konden we niet meer terugvinden. Alleen in het oude centrum herkenden we nog enkele bekende winkels waar we vroeger onze boodschappen deden. Daarnaast zijn allerlei nieuwe, luxueuzere winkels en supermarkten geopend: eigenlijk is alles te koop. Het chaotische verkeer van toen is vele malen chaotischer geworden, vooral ook door de vele motors die zich tussen de auto’s doorwurmen. Oppervlakkig gezien maakt de stad de indruk dat er welvaart is. Er zijn mensen die zich de duurste producten kunnen veroorloven. Daarnaast is er ook schrijnende armoede.

SAMSUNG
Wandeling door de sawah
SAMSUNG
Uitzicht vanuit het huis van Karen en John
SAMSUNG
Wandelen in de omgeving van Noelbaki, Kupang

De kerk

Op zondag gingen we naar de kerk in OEsapa, onze vroegere wijkgemeente en de kerk waar onze zoon Hendrik is gedoopt. De oude kerk staat er nog, maar is na dertig jaar te klein geworden. Naast de oude kerk wordt gewerkt aan een nieuw, veel groter gebouw, dat bijna klaar is om ingewijd te worden. Het is een grote kerk, met twee torens, in de vorm van de Notre Dame van Parijs. Deze kerk kan symbool staan voor de groei van de kerk in Timor, want in de stad Kupang staat vrijwel om de halve kilometer een kerk, nieuw of in aanbouw. Het verkeer wordt met borden gewaarschuwd dat er een eredienst aan de gang is en verkeersregelaars beschermen de overstekende kerkgangers. Ook buiten de stad staan veel kerken in aanbouw. Timor is duidelijk een christelijk eiland en ons verblijf daar was dan ook een welkome, rustige afwisseling van het constante, weinig melodieuze geroep, dat vanaf de moskee vijfmaal per dag over onze wijk in Yogyakarta wordt uitgestort.

kerkgebouw-oesapa2
Kerk in aanbouw in OEsapa
20161016_095940small
Na de kerkdienst
20161016_074554
“Langzaam rijden, er is een kerkdienst'”

In de GMIT is de maand oktober aangewezen als ‘maand van het gezin’, hetgeen betekent dat in de kerkdiensten het belang van het gezin centraal wordt gesteld. Daarnaast is voor elke zondag een ‘etnische nuance’ aangewezen. De Evangelisch Christelijke Kerk in Timor (GMIT) is, anders dan de naam doet vermoeden, niet beperkt tot het eiland Timor alleen. Ook eilanden als Alor, Flores, Sabu, Rote, Semau en een aantal kleinere eilanden horen bij de GMIT.

Liturgische vernieuwing

De liturgie in de GMIT volgt het klassiek gereformeerde model, met onder andere schuldbelijdenis en genadeverkondiging. Daartussendoor wordt als afwisseling gezongen of muziek gemaakt door twee of meer zanggroepen. In de gezinsmaand wordt in elke dienst een etnisch aspect toegevoegd. Op de beide zondagen dat wij hier waren, waren dat respectievelijk de etnische groep Sumba en Savu. Dat betekent dat er liederen werden gezongen in de Sumbanese of Savunese talen. Ook was er ruimte voor andere cultuuruitingen, zoals de regionale dans. Aan het begin van de dienst kwam de kerkenraad binnen, voorafgegaan door Sumbanese danseressen. Ook de opbrengst van de collecte werd, begeleid door danseressen, naar het altaar gebracht. Schriftlezingen en gebeden waren deels in de streektaal en aan de gemeenteleden was gevraagd een kledingstuk van het betreffende eiland te dragen. Sommigen droegen alleen een slendang (= een soort sjaal) over hun zondagse pak, maar de ouderling van dienst had zich uitgerust als een Sumbanese raja (=vorst). Dat de gebezigde talen niet voor iedereen verstaanbaar waren, was geen probleem, want door gebruikmaking van een beamer kon iedereen alles in het Indonesisch volgen. In één van de kerken ging een oud-student van ons voor. Hij had ons vanaf de preekstoel in het oog gekregen en daarom werden we prompt uitgenodigd om de gemeente toe te spreken.

Nieuw fenomeen: de HP

Naast de toename van het gebruik van motorfietsen is ook het gebruik van de HP een aspect dat het leven op Timor ingrijpend heeft veranderd. De aanduiding HP staat voor hand phone ofwel de mobiele telefoon. Het woord mobil kon daarvoor in het Indonesisch niet worden gebruikt, want dat betekent al ‘auto’. De HP is niet alleen handig om snel en goedkoop te communiceren, hij is bovendien een fototoestel. Van beide mogelijkheden wordt uitbundig gebruik gemaakt. Wij voelden ons soms net de koning en de koningin als we voor de zoveelste keer op de foto moesten met verschillende mensen in wisselende samenstellingen.

Met ‘onze‘ auto op pad

Met ‘onze’ oude Toyota gingen we drie dagen op pad langs een route die we in het verleden vaker hadden gereden. Een duidelijk verschil met vroeger is, dat veel wegen die in onze tijd onverhard waren, nu geasfalteerd zijn. Voor de mensen die aan zo’n weg wonen, maakt dat een groot verschil. De kinderen kunnen gemakkelijker naar school, de landbouwproducten kunnen sneller en goedkoper naar de markt worden vervoerd en geregeld bezoek van de rijdende polikliniek is nu mogelijk, waardoor de gezondheid wordt bevorderd. Het meest in het oog springende verschil is misschien wel de uitstraling van de kinderen. Waar kinderen vroeger soms met een wat ongeïnteresseerde blik in de ogen, met stoffige kleren en een onverzorgd uiterlijk langs de weg zaten, zagen we ze nu in een schoon schooluniform met een boekentas vrolijk op weg gaan naar school.

20161012_121831
Met Damaris en haar echtgenoot
SAMSUNG
Langs gebaande wegen door het Timorese landschap

De welvaart is ook in de dorpen zichtbaar toegenomen, hetgeen leidt tot interessante contrasten, zoals een moderne paraboolantenne naast een traditionele grashut. Televisie kijken behoort nu tot de mogelijkheden, tenminste in die dorpen waar elektriciteit is. De dorpen die nog niet zijn aangesloten op het openbare netwerk, moeten het doen met zonnecellen, die net voldoende energie opleveren voor de verlichting ’s avonds, voor het opladen van de HP en misschien voor een radio. Maar het scheelt een heleboel gedoe met olielampjes of de gaslamp die steeds moet worden opgepompt. In Kapan ontmoetten we Damaris, een van onze hulpen met wie we een afspraak hadden gemaakt. Op de afgesproken plaats wachtte ze ons op, samen met haar man en twee zoontjes. Ze waren met z’n allen op een motorfiets gekomen. Het was een hartelijk en emotioneel weerzien. Een hartelijk en emotioneel weerzien was het ook enkele dagen eerder geweest met onze andere hulp, Teda, die nu met haar gezin op het eiland Alor woont, maar voor de gelegenheid naar Kupang was komen overvaren.

Ontvangst in Kapan

Waar wij ons niet bewust van waren, was dat zich op de helling boven de plaats waar we met Damaris hadden afgesproken de pastorie bevond van de plaatselijke dominee. Toen hij nog student was, hadden we met deze Imanuel een goed contact. Damaris had hem intussen ingeseind dat wij er waren en uiteraard moesten we meteen binnenkomen. Hij onthaalde ons op koekjes en kelapa muda, ofwel klappermelk zo uit de kokosnoot. Naast enkele kokospalmen bezit hij ook een aantal koeien, die dienen om zijn magere traktement aan te vullen. We kwamen langs het huis van de familie La’a, waar we vroeger enkele keren logeerden. Via de HP was de familie in kennis gesteld dat we in de buurt waren. We werden opgewacht door de hele familie. We mochten niet zomaar doorrijden zonder even binnen te komen; niet alleen voor een kopje thee, maar voor een complete maaltijd. We praatten met de familie, probeerden contact te maken met de pater familias, die onlangs een ernstig herseninfarct had gehad en we bezochten de graven om de familieleden te gedenken die in de afgelopen jaren waren overleden.

20161012_123148
Dominee Imanuel biedt ons kelapa muda aan.

Gezellige avond in SoE

Na deze hartelijke ontvangst reden we door het ruige bergachtige landschap verder naar SoE. Ditmaal vergezeld door Yoka, die predikant is in SoE, Elis, die kerkelijk werker is, en een tweetal vicarissen, Rizka en Nova, die hier waren om het vak te leren. We kregen onderdak aangeboden in het huis van Yoka en terwijl we nog onderweg waren telefoneerde ze her en der om een paar collega’s/ oud-studenten op te trommelen voor een gezellig samenzijn, die avond. En gezellig werd het. De ene anekdote lokte de ander uit: hoe streng ‘Ibu Ten’ wel niet was en hoe Pak Ten Napel de scripties op tijd ingeleverd wilde hebben. Hoe we vroeger samen met hen in de Toyota over ongebaande wegen naar afgelegen plaatsen waren gereden. Er werd veel gelachen en veel dierbare herinneringen kwamen weer naar boven. Later op de avond werd het wat serieuzer: “Waarom ben je eigenlijk predikant geworden?” en “Zijn de verwachtingen die je had uitgekomen?”. De antwoorden waren divers: “Mijn vader wilde mijn studie wel betalen, als het maar theologie was.” “Mijn vader was dominee en hij vond dat ik hem moest opvolgen; ik ben een anak nazar een kind van de gelofte.” “Ik vond het als kind al geweldig om de dominee op de preekstoel te zien, die zo mooi kon praten en zingen. Dat wilde ik ook.” Maar allemaal waren ze het erover eens: het predikantschap in het binnenland van Timor is niet gemakkelijk. Ze krijgen ook vaak niet het vastgestelde traktement uitbetaald door de gemeente, maar desondanks is er altijd genoeg.

20161012_163757
In het ruige bergland van Timor met vicarissen Rizka en Nova en kerkelijk werker Elis.
20161012_210712
Gezellig samenzijn met oud-studenten in SoE

Weerzien met onze oude buren

Terug in Kupang meldden we ons bij ons volgende logeeradres, het huis van Nella en Andreas, collega’s en buren die destijds samen met ons op de campus van de theologische faculteit woonden. De ontvangst was allerhartelijkst, alsof we nooit weg waren geweest en Nella had voor de volgende dag nog een aantal buren/collega’s uitgenodigd. Ook hier werden weer herinneringen opgehaald aan de goede oude tijd. Ook waren enkele oud-studenten uitgenodigd, die nu werkzaam zijn bij de synode van de GMIT. Zij vertelden over de uitdagingen waarvoor de kerk staat. Een van die uitdagingen is de scholing van predikanten. Er is inmiddels geen tekort meer. De 1200 dominees kunnen de 2000 gemeentes wel bearbeiden. Wat wel zorgelijk is, is dat veel van de predikanten laag opgeleid zijn, daarom moeten er iets bedacht worden om ze weer aan het studeren te krijgen.

SAMSUNG
De buurvrouwen van vroeger: Mas, Nella, Dee en Nona.
20161009_101036
Onze voormalige woning is nu het kantoor van de rechtenfaculteit.

Mensenhandel

Een andere zorg is de armoede, waar veel mensen nog mee te kampen hebben. Daardoor trekken de jongeren weg uit de dorpen in het binnenland en blijven daar alleen de oudere en kansloze mensen achter. Jonge mensen die zich laten verleiden om te gaan werken in buurlanden als Maleisië of Hongkong, om daar geld te verdienen voor hun familie, komen nogal eens terecht bij gewetenloze werkgevers die hen uitbuiten en martelen of nog erger. Het komt steeds vaker voor dat deze jonge mensen plotseling overlijden en dat hun lichaam dan teruggestuurd wordt naar Timor. Juist vandaag lezen we in de krant (Guardian, 24/10/2016) dat er in Engeland een rechtszaak dient tegen een Britse bankier die als tijdverdrijf in Hongkong twee Indonesische vrouwen heeft vermoord. Sommige van de naar Kupang teruggestuurde lijken bleken te zijn opengesneden, mogelijk met het doel om de organen te verhandelen. Het gaat om grote aantallen. Dit jaar alleen al werden 46 stoffelijke overschotten van werkers teruggevlogen naar Timor. Elke keer dat er een vliegtuig met het lichaam van een overleden werker in Kupang aankomt, is de kerk daar aanwezig. Zij vangt de familie op en begeleidt hen vanaf het vliegveld naar huis. Afgelopen zondag nog werden er twee lichamen afgeleverd. Bij de aankomst van het vliegtuig werden ze opgewacht door predikanten en pastoors en tientallen gemeenteleden met brandende kaarsen. Daarna ging de stoet langs de dienstwoning van de gouverneur van de provincie, met de bedoeling een dienst te houden in de tuin. Omdat de gouverneur niet thuis gaf, vond de dienst plaats langs de kant van de weg. Kaarsen werden aangestoken voor elk van de overledenen, hun namen werden genoemd en er werd gebeden. De gouverneur heeft kennelijk niet zoveel belangstelling voor deze mensen, maar het was een mooie opsteker, dat de president van de republiek vanuit Jakarta zijn excuses aanbood en zijn medeleven betuigde. De kerk kan niet veel meer doen dan de familie begeleiden en de mensen proberen bewust te maken van de gevaren. Maar door zo op te komen voor mensen die niemand hebben, stellen zij een duidelijke daad.

namen-tki
De namen van de ongeveer negentig mensen van wie de lichamen in de afgelopen drie jaar zijn teruggebracht naar Kupang.

Jonge collega’s

De volgende dag troffen we een nieuwe generatie collega’s: jonge docenten van wie de meesten ook tegelijk oud-leerlingen van ons beiden zijn. De ontmoeting vond plaats in een nieuw restaurant. We dineerden op een prachtige locatie, in de open lucht met uitzicht op de baai van Kupang, waarin het licht van de volle maan weerkaatste. Het gesprek ging natuurlijk weer over vroeger: anekdotes en ervaringen uit het verleden en over de tegenwoordige situatie.

Er is nog steeds veel belangstelling voor de studie theologie. Er melden zich meer studenten aan dan er kunnen worden geplaatst. De vraag is dan: moet je de belangstellenden toch aannemen ondanks het feit dat er geen beroepsmogelijkheden zijn? In deze kwestie lopen de meningen uiteen. De leiding van de christelijke universiteit vindt van wel. Hoe meer studenten zich inschrijven, hoe meer collegegeld wordt ontvangen. De leiding van de theologische faculteit is naar onze mening meer realistisch: stel een maximum vast voor het aantal studenten dat wordt aangenomen. Je kunt dan een strengere selectie aan de poort toepassen, waardoor je de meest geschikte kandidaten kunt aannemen. Het gaat hier om kwaliteit tegenover kwantiteit. Het staat te bezien welke visie wint.

Moe maar voldaan vertrokken we weer naar Yogyakarta. Veel herinneringen zijn weer boven gekomen, nieuwe ervaringen werden opgedaan; oude vriendschappen werden verstevigd en nieuwe gesloten. De warmte en hartelijkheid waarmee we overal werden ontvangen was overweldigend. Het was goed te ervaren dat onze zeven jaren daar niet ongemerkt zijn voorbijgegaan.

Met hartelijke groeten,

Henk en Hylkje