| Dagboek
  van een pelgrim – Week 5 (slot)19 juni t/m
  26 juni 2003 – Van Carrión de los
  Condes naar Santiago de Compostela   
 | |||||||||||||
|  | Toen is een berg verschenen, En ook al was zijn donker beeld voor mij Op afstand vaag, hij was zo hoog gerezen Als ik nooit eerder had gezien. Hel XXVI,
  130-135 | ||||||||||||
| 19 juni, León, 98 km | Vandaag weer een prachtige dag om te fietsen. Op de eerste 80 km heb ik ongeveer 8
  auto´s gezien. Ik profiteer nl. weer van de
  subsidie van de Europese Commissie. De nationale wegen zijn zo rustig dat het
  een 10 meter breed fietspad lijkt waar af en toe een auto langs komt. Naast
  de weg ligt nog een grindpad dat volgens de borden en pijlen bedoeld is voor
  voetgangers en fietsers. Ik verkies echter de verlaten asfaltweg; het zou ook
  zonde zijn die ongebruikt te laten liggen. | ||||||||||||
| 20 juni, Leon. rust, 36º | Ik neem de
  gelegenheid te baat om de stad Léon te bezichtigen. De stad is rond het jaar 68 na Chr.
  ontstaan als Romeinse garnizoenplaats Legio Septima.
  De kathedraal is architectonisch bijzonder mooi. De gebrandschilderde ramen
  zijn adembenemend en in het museum bevindt zich een mooie collectie van o.a.
  madonnabeeldjes vanaf de elfde eeuw. Verder is er een
  gebouw de Casa de Botines
  ontworpen door de architect Gaudi uit 1894 en de
  basiliek San Isidoro uit de elfde eeuw. Het was
  zeker de moeite waard om hier een dag te blijven. Een dag rust is een
  plezierige afwisseling van de bezigheden van alledag, zoals: -        
  wakker
  worden,  -        
  douchen; -        
  ontbijten; -        
  tassen
  inpakken -        
  tent afbreken; -        
  fourageren:
  2 broden en 4 liter water -        
  route bestuderen; -        
  fietsen
  en routeaanwijzigingen volgen; -        
  opletten
  op gaten in de weg; -        
  bezienswardigheden
  bekijken; -        
  inkopen
  doen voor het avondeten; -        
  camping zoeken; -        
  tent opzetten; -        
  fiets
  nakijken; -        
  douchen; -        
  eten; -        
  dagboek
  bijhouden; -        
  sms-en; -        
  slapen. | ||||||||||||
|  | Fortuna wentele naar haar begeren Haar
  rad, zoals de ploeg draait door het veld. Hel 15, 94 | ||||||||||||
| 21 juni, Hospital de Orbigo, 57km | Vanmorgen vertrok ik
  voor een korte rit naar de laatste camping voor de bergen van Léon. Als ik
  een paar kilometer op weg ben hoor ik opeens een schurend geluid aan het
  voorrad. Bij nadere inspectie blijkt er een scheur in de velg te zitten. De
  velg buigt naar buiten en de band dreigt er af te lopen. Met dit wiel kan ik
  niet ver meer rijden. Het geluk was echter met mij, want ik kan met
  voorzichtig rijden en wat minder lucht in de band nog de stad Léon halen. De
  eerste fietser die ik aanhoud weet waar een fietsenmaker is en dat is aan de
  overkant van de straat. De zaak was nog gesloten, maar een kwartier later
  komt de eigenaar er al aan. Hij gaat meteen aan de slag en drie kwartier
  later kan ik met een nieuw voorwiel weer verder. | ||||||||||||
|  | Voorzichtig
  zette hij zijn last terug Tussen
  de scherpe, brokkelige stenen. Hel 19, 130f | ||||||||||||
| 22 juni, Cacabelos, 98 km | Vanmorgen in alle
  vroegte vertrokken voor een rit waar ik wel tegenop zag. Vandaag moet ik door
  de bergen van Léon over de pas van Foncebadón. Een
  klim over een afstand van 30 kilometer van een hoogte van 800 meter naar 1500
  meter. Achteraf viel het mee. Ik kwam langs enkele mooie dorpjes waar je je zo in de middeleeuwen waant. | ||||||||||||
|  | Ik
  volgde keizer Koenraad en al gauw Heb
  ik van hem de ridderslag gekregen Omdat
  ik moedig was en plichtsgetrouw. Paradijs XV, 139ff | ||||||||||||
| 23 juni, Samos, 75 km., 12º | Vandaag staat er al
  weer een pittige klim op het programma. Van 500 meter hoog naar 1300 meter
  over de Poyo pas. | ||||||||||||
|  | Hij sprak:  Volg jij je
  ster, dan zul je leren De
  haven van je roem binnen te gaan”.  Hel, XV, 55f | ||||||||||||
| 24 juni, Arzua, 97km | Het is een  pittige rit
  deze voorlaatste etappe, zeker met de twee cols van de afgelopen dagen nog in
  de benen. Er zitten nogal wat venijnige klimmetjes in. De hemel is nog steeds
  zwaar bewolkt en ik zie weinig van het landschap waar ik doorheen fiets. Waar eindig je, mijn
  pelgrim, Mijn pelgrim waar ga
  je naar toe? Op de weg naar
  Santiago, ik weet niet of je
  aan zult komen … 
 De afgelopen dagen
  heb ik weinig tijd gehad om na te denken. De inspannende klim vroeg alle
  aandacht bij het naar boven gaan. Het sturen en remmen eiste
  alle concentratie op bij de afdalingen. Vandaag ben ik op de laatste bladzij
  van het routeboekje aangeland. Dat inspireerde mij om de gedachten eens de
  vrije loop te laten. ´s-Avonds gaan de Zeeuwen en
  ik weer samen eten en we filosoferen wat over pelgrimeren. Ik stel de vraag
  aan de orde: “Stel dat ik op de laatste veertig kilometer van de reis zou
  verongelukken, wat zou er dan op mijn grafsteen komen te staan. ‘Hij heeft
  zijn doel niet bereikt’ of 
  ‘Hij is op weg gegaan.’?". Han (meelevend SoW) en Gerrit (vrolijk katholiek) en ik zijn het er over eens dat er zou moeten staan: "Hij
  is op weg gegaan". Het zetten van de eerste stap is belangrijker dan de
  aankomst. Natuurlijk hoopt iedereen aan te komen, maar de aankomst kan nooit
  meer zijn dan een mooie toegift. De reis zelf is al een enorme belevenis
  geweest. En het mooie is, dat was het al vanaf de eerste
  dag. Eigenlijk kon de reis vanaf dag één al niet meer stuk, en met
  elke volgende dag is zij mooier geworden. | ||||||||||||
|  | Zie, daar
  is de heilige apostel voor wie de mensen Gallicië
  bezoeken. Paradijs XXV, 17f | ||||||||||||
| 25 juni,
  Santiago  de Compostela 48 km | Het weer is nog
  steeds druilerig en donker. De toeristische route lijkt me daarom geen goed idee.
  Ik ga langs de oude autoweg, die redelijk rustig is en 20 km korter. | ||||||||||||
|  | Vergeefs
  ook speurt u in uw binnenlanden Of er
  één plaats is die in vrede leeft. Louteringsberg VI, 86f | ||||||||||||
| 26 juni,
  Santiago  de Compostela einde van de
  tocht | Ter afsluiting van
  de pelgrimage woon ik de pelgrimsmis bij. Voor de mis sta ik even stil in een kapelletje en
  gedenk de vader van Jacques uit Nantueil. Als de
  dienst begint heet een non allen welkom en studeerst
  met ons een paar liederen in. Het eerste lied is Ubi
  Caritas et Amor Deus ibi
  est, zoals dat in Taizé wordt gezongen en ook
  in de gemeente Assen-West niet onbekend is. (Waar
  liefde woont en vriendschap, daar is God). Later in de dienst zullen we het
  nog een paar keer zingen.  | ||||||||||||
| Nawoord | Op 10 october 2003 waren Hylkje en ik samen in Santiago. We
  reisden verder naar Kaap Fisterre of Kaap Finisterra. Westelijker kon men niet.
  De mensen uit vroeger eeuwen beschouwden dit punt
  als het eind van de
  wereld.  | ||||||||||||